Herfsttocht op 6 oktober 2024

Het Koetshuis aan het kasteel van Wippelgem vormt al enkele jaren een prachtig decor voor onze herfsttochten. Maar, door renovatie van dit gebouw, is deze locatie onbeschikbaar als startplaats voor onze wandeltocht in 2024. Alle andere optie's binnen Wippelgem (deelgemeente van Evergem) bleken praktisch niet realiseerbaar (te klein, gebrek aan parkeerruimte) of onbeschikbaar. Eind november '23 hebben we met enkele bestuurslui de koppen bij elkaar gestoken … en met resultaat. Als 'nieuwe' startplaats kwam de parochiezaal in Oosteeklo uit de bus. Niet dat dit afbreuk zou doen aan het parcours, integendeel.

Oosteeklo is een landelijk dorp en deelgemeente van Assenede. Het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977 en maakt deel uit van het Meetjesland. De herkomst van de naam Oosteeklo ligt in Eeklo. Deze naam kan gesplitst worden in twee delen: eke en lo. Het eerste deel verwijst naar de eik, terwijl lo een bosje van verspreide begroeiing van struiken en bomen aanduidt. Dit bosje met verspreide eikenbomen was gelegen langs de weg boven op een zandrug en vormde een duidelijk herkenningspunt voor de reizigers. Zo werd de benaming eke-lo een plaatsaanduiding. Dit Eeklo lag ten oosten van een stad die ook Eeklo heette. Daarom werd het bij wijze van onderscheid al snel Oosteeklo genoemd.

Een weetje, Ivan Heylen (de zanger) en Martin Heylen (tv-verslaggever) zijn beide geboren in Oosteeklo. De spotnaam van de Oosteeklonaars zijn de "varkens", in het lokale dialect Tseut'n. In het plaatselijke verenigingsleven wordt er vaak naar deze geuzennaam verwezen. Ook de huisbrouwerij 'Den Tseut' brouwt enkele bieren die verwijzen naar het varken: Bras, De Krulstirt, Den Tseut, Den Beir enz. Een plaatselijk gerecht zijn 'terters' (klaargemaakte varkensachterpoten).

Het parcours van deze wandeltocht … Voor de minder mobiele deelnemers is er een aparte 4 km (3,9 km) uitgestippeld, naast een 6 km (5,8 km), beide zonder rustpost. Vanaf de 6 km worden de Oosteeklose bossen bewandeld. Het overgrote gedeelte van het parcours in deze bossen (voor de 10 km ruim 3 km), bestaat uit zandwegen en -wegels. Heel even wordt ook de Antwerpse Heirweg bewandeld. Deze vormt een weg van ongeveer 1050 meter lang en 10 meter breed, waarvan 3 meter gekasseid. Na de Tweede Wereldoorlog werden nieuwe kasseiwegen nog slechts zelden aangelegd, zodat deze vorm van wegenbouw nu tot het verleden behoort. Voor de 10 km volgt er een rustpost bij een aardbeienboer (meer info hieronder) na iets meer dan 7 km. Terug naar de aankomst via een verkorte route waar het Kloosterpad (600 m lang) nog een extraatje vormt. Info, de 10 km bestaat uit bijna 60 % onverharde wegen.

Alle afstanden vanaf de 14 km hebben hun 1ste rustpost in de Hippostore. Vanuit deze rustpost maken de 20-25 en 30 km een lus over hoofdzakelijk verharde en onverharde land- en boswegen. In het Meistraatje, een zandweg vlak vóór de Lembeekse bossen, bevindt zich de kapel van de 'Bevende Hazelaar'. Het is een houten boomkapelletje dat tegen de stam van een lindeboom werd bevestigd. Volgens de legende werd op deze plaats de zoon van Filips Van Kleef (aanvoerder van de Gentenaars in de strijd tegen Maximiliaan van Oostenrijk) gedood en in het geheim begraven. Een boom moest de plaats aanduiden. Na 500 jaar is het nog steeds een bedevaartsoord met processie in de meimaand. De oude lindeboom ging in 2005 tegen de vlakte en werd kort daarop vervangen door een jonge lindeboom.

Enkele honderden meters verder trekken de stappers (20-25-30 km) door de Lembeekse bossen en het Bellebargiebos. Deze bossen worden maar liefst 3 km ononderbroken doorkruist (voor de 30 km ruim 4 km bos). Het Bellebargiebos (ook wel Kwadenbos of De Kwadebossen genoemd) is een bosreservaat in het Meetjesland (= regio in Oost-Vlaanderen). Het vochtige loofbos van 78 ha ligt tussen Waarschoot (actueel Lievegem na recente fusie) en Lembeke langs de Burggravenstroom, is Europees beschermd en sinds 2005 erkend als bosreservaat. Het 'Bellebargiebos' ontleent zijn naam aan zijn vroegere functie. In de 15de eeuw leverde het bos brandhout dat via de Burggravenstroom en de Lieve in een trekschuit (bargie) naar Gent werd vervoerd. Ter hoogte van het bos was een bel aangebracht waarmee de schuiten zich konden aanmelden.

Het Bellebargiebos gaat naadloos over in de Lembeekse bossen , die maar liefst 305 hectare groot zijn en verspreid liggen over Lembeke, Oosteeklo en Waarschoot. Een kleine 64 hectare is toegankelijk en iets meer dan 80 hectare is bosreservaat. De bossen zijn een pareltje van rust en natuur en je ontdekt een verrassend rijke schakering aan landschappen waar je maar naar blijft kijken. We vinden er vooral aangeplant naaldhout in het noorden, akkers en weiden, omzoomd door houtkanten in het midden en vochtig loofbos ten zuiden van de Burggravenstroom. De houtkanten bestaan uit een bonte verzameling van hazelaars, wilde lijsterbes en zwarte els, wat een boeiend kleurenpallet én heerlijke geuren oplevert in de zomer. Het perfecte decor voor tal van vlinders. Na de tweede Wereldoorlog kwam er een herbebossing. Momenteel gebeurt er een omvorming naar loofhout.

Op het einde van ons parcours door de Lembeekse bossen wordt er opnieuw aansluiting gemaakt met de 14 km en worden deze bossen verlaten via een landweg van ongeveer een kilometer lang. Nog eens een kleine km wordt opnieuw de rustpost bereikt, gelegen in een zaaltje palend aan de 'Hippostore' (14-20-25-30 km). Hierna worden er enkele honderden meters langs de drukke Singel gewandeld, waarna we die verlaten over de akkers van een bevriende boer, om dan via de 'Bivakzone De Singel' (eveneens bosgebied) de Antwerpse Heirweg te bereiken en aan te sluiten bij de kleinere afstanden.

Alle afstanden (op 4 & 6 km na) hebben een rustpost bij aardbeienboer Vergeyle-Causyn in Tervenen . Voor de 10 km is dit de enigste rustpost, voor alle grotere afstanden vormt dit de laatste rustpost. Bijna één kilometer trekken de stappers tussen de serres. Dit bedrijf bestaat al ruim 30 jaar; in 1993 werden de eerste aardbeien geplant. Vanuit de volle grond gaan de plantjes naar substraat; dit zijn bakken met potgrond los van de grond. De aardbeien worden gekweekt van half maart tot december, maar topseizoen is eigenlijk april-mei-juni.

De aardbeien worden niet in open lucht gekweekt, maar wel :

  • Onder glas (vroege voorjaar, maar ook in de zomer en in het najaar tot december),
  • onder plastiek (maanden mei-juni en september-oktober),
  • onder regenkappen (is vooral in de zomer).

Er wordt gewerkt met 2 soorten aardbeien; de juni-dragers en de doordragers. De juni-dragers geven één productie kort op elkaar (6-tal weken). De doordragende rassen worden één keer geplant en gaan het ganse seizoen door … maar zijn eigenlijk wel minder van smaak. Aan de aardbeiautomaat bij het bedrijf zijn de aardbeien duurder dan in de supermarkten en hun promo's, omdat ze de betere aardbeien aanbieden …

Insecticiden worden bijna niet meer gebruikt. We zeggen niet nooit, maar wel bijna niet meer. Er wordt hier met natuurlijke vijanden gewerkt; nuttige insecten worden ingezet om de schadelijke (spinnen, trips [= kleine, langwerpige insecten met typische franjevleugels] en bladluizen) op te eten.

Aan de voorkant van de serres staat er een reuzetank die eigenlijk een buffertank is, een soort van warmwaterthermos. De serres moeten vooral bijverwarmd worden 's morgens als het koud is en in het voorjaar. Vroeger ging dan de brander aan. Maar de brander wordt nu enkel overdag nog aangelegd. De CO2 die uit die verbranding vrij komt, wordt in de serres geblazen. Op die manier moet er minder CO2 aangekocht worden. Planten hebben CO2 nodig voor de groei, voor hun fotosyntheseproces. CO2 is eigenlijk even belangrijk als water voor hun groei.

Na deze rustpost volgt er (voor de 25 en 30 km)- een aangenaam stukje door akker en veldweg (ruim 1 km) om dan via de Heidestaat het bos gelegen aan Bijsterveld te bereiken. Na dit bos vindt je aan Bijsterveld 5 je een oude vierkant omgrachte hoeve, toegankelijk via populierendreven. Het ommuurde natuurdomein met hoeve is 5 hectare groot (tien voetbalvelden) en behoorde ooit toe aan een cisterciënzerabdij (in de 14de eeuw). In de afgelopen jaren werd deze unieke neerhof en tuin omgetoverd tot de ecologische tuin van de toekomst.

Verderop loopt de wandeltocht via de rustige grintweg Gooiken. Zo passeren de wandelaars net niet voorbij de zorgboerderij Gooikenshoeve (iets verder gelegen in de bocht van Gooiken), die werd opgericht om psychisch en maatschappelijk kwetsbare jongeren tussen 17 en 25 jaar een zinvolle dagbesteding aan te bieden in een kleinschalige, veilige en warme omgeving. Jongeren, vrijwilligers en begeleiders zorgen samen voor een groot aantal boerderijdieren en doen aan biotuinbouw. Hierna krijgt de 30 km nog een extraatje dat o.a. terug naar de aardbeienboer leidt, om vervolgens langs een kortere route naar het eindpunt te trekken, samen met o.a. de 10-14-20 km.

Ook al vormt Oosteeklo voor onze wandelclub een éénmalige startplaats, kom mee ontdekken dat deze wandeltocht heel wat verrassende troeven biedt.

Dirk Timmerman & Ghislain Lampaert - parcours